DE NIEUWE LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING: DE STIJLEN VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING?

We roepen het allemaal: Nederland is een kikkerlandje. De ruimte is schaars. Jos Vranken van NBTC spreekt over Nederland als stad, vanuit een toeristisch perspectief. De ladder voor duurzame verstedelijking (vanaf nu: ladder) is in het leven gebracht om te voorkomen dat we ‘bouwen voor leegstand’. Bij veel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet de ladder worden doorlopen. Dit is vastgelegd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Hoewel velen het nut van de ladder onderschreven, bleek in 2014 dat in 70% van de gevallen de ladder niet expliciet werd doorlopen. In vijf jaar heeft dit veel jurisprudentie opgeleverd. Na onderzoek bleek dat de ladder zorgde voor veel onderzoekslasten (voornamelijk bij globale en flexibele bestemmingsplannen) en onduidelijkheden bij (lokale) overheden en ontwikkelaars. Daarom koos Minister Schultz van Infrastructuur en Milieu ervoor de ladder te versimpelen, ook met oog op de nieuwe Omgevingswet. De nieuwe ladder gaat per 1 juli 2017 in. Maar wat betekent dit nou concreet?

DE OUDE LADDER

Om dat te begrijpen is het allereerst goed om even te bespreken hoe de ‘oude’ ladder in elkaar zit. De ladder heeft 3 treden. De eerste trede bestaat uit het bepalen of er een actuele regionale behoefte is voor de voorgenomen ontwikkeling. De tweede trede wordt pas bestegen zodra vaststaat dat die regionale behoefte er is. Is de behoefte er niet? Dan is het zaak het plan aan te passen of te stoppen met de procedure. Terug naar de grond dus. Mag je een stapje hoger met je plan? Dan vraagt trede 2 je te kijken of die regionale behoefte op te vangen is in het bestaand stedelijk gebied. Maar: wat is nu het bestaand stedelijk gebied? Het Rijk hanteert daarvoor de volgende definitie:

bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

Kun je de behoefte opvangen in het bestaand stedelijk gebied? Mooi. Dan ben je voor dan klaar met de motivering. Kun je die behoefte niet opvangen binnen het bestaand stedelijk gebied? Dan moet je nog een stapje hoger op de ladder. Trede 3 schrijft namelijk voor dat er gezocht moet worden naar een locatie met een multimodale aansluiting.  De locatie moet dus goed ontsloten zijn door verschillende vormen van vervoer. Is die multimodale aansluiting er? Dan kan de ontwikkeling doorgaan. Het is dus zaak de ontwikkeling goed te motiveren voordat deze doorgang kan vinden.

DE NIEUWE LADDER

Je merkt het al, de ladder is best een mooie metafoor. Maar per 1 juli verdwijnen de treden uit de ladder. Uitgangspunt voor de wijziging is dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Als de nieuwe stedelijke ontwikkeling voorzien wordt buiten het bestaand stedelijk gebied moet dat nadrukkelijk worden gemotiveerd in de toelichting van het bestemmingsplan. Maar vergis je niet: ook bij ontwikkelingen binnen het bestaand gebied moet de behoefte ervoor goed worden onderschreven. Ook maakt de wijziging het mogelijk de ladder (of eigenlijk nu de stijlen) pas toe te passen bij het uitwerkings- of wijzigingsplan. Daarnaast is het niet meer nodig om apart toe te lichten waarom een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied passend ontsloten moet zijn. Dit onderdeel bleek overbodig: omdat bij een nieuw bestemmingsplan de geschiktheid van de ontwikkeling ook gemotiveerd moet worden. Hierbij kunnen ook andere aspecten worden gemotiveerd dan alleen de ontsluiting van het gebied.

De nieuwe ladder past inderdaad mooi bij de Omgevingswet: het draagt bij aan het vereenvoudigen van het oerwoud aan ruimtelijke wetten en regels. Met de wijziging in het Bro verdwijnt een deel van de mooie metafoor. De ladder is eigenlijk geen ladder meer. Maar volgens minister Schultz blijft de strekking hetzelfde: het is niet zomaar de bedoeling om alles te ontwikkelen. De ontwikkeling op bovenstaande afbeelding is een mooi voorbeeld van hoe het volgens de minister moet: een oud kantoorpand in Amsterdam turned into hip hotel.